Afgelopen weekend waren we uitgenodigd voor een etentje bij vrienden. Lekker en gezellig. Na een tijdje stelde de gastheer me de vraag wat ik van hun huis vond, Feng Shui-gewijs. Hoe het voelde. Ik antwoordde spontaan dat ik het een beetje kil vond, dat meer stof (gordijnen, tapijt) en warm licht ipv echt wit licht al veel zouden doen. En dat ik ook niet kon zien, voelen wie er eigenlijk woonde. Man, vrouw, koppel, kinderen, leeftijd? Geen idee, er was geen enkele aanwijzing zichtbaar. Dat tweede zinnetje bracht een geanimeerd gesprek op gang tussen gastheer en gastvrouw. Want zij miste ook die persoonlijke toets, zoals een foto van hen twee en hun naam op de brievenbus en de deurbel.
Een huis wordt pas een thuis, als je je er helemaal in thuis voelt. Als je helemaal jezelf kan en mag zijn, als je je binnen die 4 (of meer) muren helemaal kan blootgeven. En opladen. Nu.
Een huis mag ook je verleden tonen; je afkomst, wie je bent, wat je hebt meegemaakt, waar je bent geweest, enzoverder.
En last but not least, kan je in je huis ook ruimte maken voor je toekomstbeelden, je wensen. Of dat nu een partner is, of een nieuwe job of hobby.
Want dat is een mens; een wezen op een pad, met het verleden achter zich, en de toekomst voor zich.
#Feng Shui; zoals je huis is, zo is je leven. Zoals jij bent, zo is je huis.